Les 4

ik bied... aan, ik bood... aan, ik heb aangeboden.

ik leg... aan, ik legde... aan, ik heb... aangelegd

ik meld... aan, ik melde... aan, ik heb ... aangemeld

ik sluit... aan, ik sloot... aan, ik heb... angesloten

ik vraag aan, ik vroeg aan, we vroegen aan, ik heb aangevraagd

ik wijs aan, ik wees aan, ik heb aangewezen

ik zet aan, ik zette aan, ik heb aangezet

ik geef af, ik gaf af, we gaven af, ik heb afgegeven. Ik geef mijn sollicitatiebrief af bij het bedrijf waar ik wil werken. Je moet je huiswerk morgenochtend afgeven.

het hangt af, het hing af, het heeft afgehangen. Het hing af van een afspraak vanochtend. Eerlijk gezegd, het hangt af van de demo.

ik reken af, ik rekende af, ik heb afgerekend

ik rond af, ik rondde af, ik heb afgerond

ik schrijf af, ik schreef af, ik heb afgeschreven

ik sla af, ik sloeg af, ik heb afgeslagen

ik sluit af, ik sloot af, ik heb afgesloten

ik spreek af, ik sprak af, ik heb afgesproken

ik maak bekend, ik maakte bekend, ik heb bekendgemaakt

ik betaal bij, ik betaalde bij, ik heb bijbetaald

ik geef door, ik gaf door, ik heb doorgegeven

ik haal door, ik haalde door, ik heb doorgehaald

ik stuur door, ik stuurde door, ik heb doorgetuurd. Ik zal uiteraard de andere documenten die ik heb ontvangen, aan u doorsturen.

ik verbind door, ik verbond door, ik heb doorverbonden

ik verwijs door, ik verwees door, ik heb doorverwezen

ik zie er, ik zag er, ik heb er uitgezien

ik stel gerust, ik stelde gerust, ik heb gerustgesteld

ik neem in, ik nam in, ik heb ingenomen

ik schrijf in, ik schreef in, ik heb ingeschreven

ik leg klaar, ik legde klaar, ik heb klaargelegd

ik breng mee, ik bracht mee, ik heb meegebracht

ik doe mee, ik deed mee, ik heb meegedaan

ik neem mee, ik nam mee, ik heb meegenomen

ik doe open, ik deed open, ik heb opengedaan

ik haal op, ik haalde op, ik heb opgehaald

ik hang op, ik hing op, ik heb opgehangen

ik let op, ik lette op, ik heb opgelet

ik draai om, ik draaide om, ik heb omgedraaid

ik pas op, ik paste op, ik heb opgepast

ik ruim op, ik ruimde op, ik heb opgeruimd

ik sluit op, ik sloot op, ik heb uitgesloten

ik maak over, ik maakte over, ik heb overgemaakt

ik neem over, ik nam over, ik heb overgenomen

ik schrijf over, ik schreef over, ik heb overgeschreven

het vind plaats, het vond plaats, het heeft plaatsgevonden

ik kijk rond, ik keek rond, ik heb rondgekeken

ik woon samen, ik woonde samen, ik heb samengewoond

ik maak schoon, ik maakte schoon, ik heb schoongemaakt

ik bel terug, ik belde terug, ik heb teruggebeld

ik brenge terug, ik bracht terug, ik heb teruggebracht

ik stuur terug, ik stuurde terug, ik heb teruggestuurd

ik vind terug, ik vond terug, ik heb teruggevonden

ik vraag terug, ik vroeg terug, ik heb teruggevraagd

ik voeg toe, ik voegde toe, ik heb toegevoed

ik doe uit, ik deed uit, ik heb uitgedaan

ik geef uit, ik gaf uit, ik heb uitgegeven

ik kijk uit, ik keek uit, ik heb uitgekeken

ik leg uit, ik legde uit, ik heb uitgelegd

ik print uit, ik printte uit, ik heb uitgeprint

ik nodig uit, ik nodigde uit, ik heb uitgenodigd

ik bereid voor, ik bereidde voor, ik heb voorbereid

ik lees voor, ik las voor, ik heb voorgelezen

ik spreek vrij, ik sprak vrij, ik heb vrijgesproken